Zondag 10 februari. – Vier uur? Vijf uur? Misschien vier en een half heb ik geslapen. In elk geval slaapt Julie nog minder. Ik hoor haar rond 03.00u thuis komen. Mijn wekker staat op 05.20u. De katten vinden het geweldig : een heel huis wakker gedurende een ganse nacht. 🐈 In elk geval frommel ik mezelf en even later een gans huishouden uit bed : we gaan naar Parijs : We laten het huis en de katten achter onder de halfwakker wakende ogen van Dries 🤪 en sporen richting Berchem. De rest van de rit verloopt standaard. Als gewoonlijk slapen we af en aan. Julie’s hoofd lijkt los te komen van haar lichaam en kantelt opzij.
We arriveren, we deponeren bagage en binnen het halfuur zitten we waar onze roots zijn : terras Le Compas. We zitten buiten. Het druppelt. We blijven buiten. Het dr u p t. We genieten. Het giet. Tussen mega en giga buien door – We kopen paraplu’s voor de meisjes. Ik kruip in mijn kap, Erik in zijn muts. – waaien we richting Louvre. Paraplu’s buigen naar alle kanten, bij voorkeur de buitenkant. Erik suggereert Les Galeries Lafayettes. Marie’s haar waait overal. Julie heeft nood aan droogte en warmte (en slaap volgens mij 🙃). We slenteren binnen samen met de rest van driekwart toeristisch Parijs. Wat een koepel, wat een buitengewoon sublieme pracht en praal. We halen het tot de top, waar we opnieuw uit ons vel waaien.
Roze van de warmte verlaten we de high fashion stopping wereld en lopen helemaal verloren op zoek naar een bistro waar we bijna tien jaar geleden een keer geweest zijn. Het was toen goed, nu iets minder. Twaalf kilometer hebben we in onze benen. 18.30u, we pikken bagage op. Vallen enkele seconden helemaal strijk op ons appartement LIVINPARIS alvorens alle restanten bij elkaar te rapen en terug te keren naar waar we vanochtend begonnen zijn : Rue Montorgueil, bistro Le Compas. Meer heeft een dag niet nodig. Vandaag, maandag, werk ik. Op verplaatsing. Ik mag de wereld van Paul Smith betreden.