Goud.

GOUD. We komen elkaar voor de eerste keer tegen in de gang met de volkoren-spelt wafels, allebei onze rode trekkar achter ons aan rollend. Ik, zonder maquillage, nog een beetje roze van de slaap, enkel zo vroeg op pad en aangekleed op een zondagochtend omdat ik Marie naar het station gebracht heb, jij, fris en monter met een klaar wit gesteven hemd, een licht bruine broek en een zwarte ceintuur, zilver grijze haren en een lach. Ik ga opzij, misschien het ingeboren en aangeleerde respect voor de ouderen, misschien gewoon een toevallig spontane afwijking naar rechts. Ik ga eigenlijk zefs niet zover opzij. In elk geval, vind je mijn beweging genoeg om mij allerhartelijkst en oprecht te bedanken om jou voorrang te geven in het biokoeken gangpad.

Je maakt me wakker, echt wakker en zet mijn zondag op een ander niveau. We vervolgen ieder onze weg. Ik ga richting kip en verlies je uit het oog. Ons scheiden duurt echter geen tien meter, we maken onbewust en onbedoeld een lus, om elkaar ter hoogte van yoghurt en verse kaas en room opnieuw te ontmoeten. We lachen, alsof we elkaar al veel langer en eindeloos kennen en ik zeg dat we bij de derde ontmoeting absoluut iets moeten gaan drinken. Jij zegt dat er in de supermarkt jammer genoeg geen café is. Onze ogen lachen en we nemen afscheid, opnieuw. Ik zoek de laatste boodschappen op mijn lijst en leg alles op de band.

Ik reken af en wil vertrekken, wanneer ik mijn naam hoor. Mijn broer is deze zondagochtend vroeg in de supermarkt – waar ik eigenlijk nooit kom en alleen maar ben omdat ik toevallig eerst naar het station moest en deze de dichtsbijzijnde en logisch geplaatste op mijn parcours is – om katteneten te kopen, omdat zijn katten het vorige nieuw en onbekend gekochte katteneten, weigeren te eten (Trouwens, wij hebben nu die zakken katteneten zomaar voor niets gekregen, om uit te testen op onze katten, die eigenlijk ook rot verwend zijn, omdat zij altijd dezelfde malse brokjes krijgen en dus hoogstwaarschijnlijk hun neus ook op zullen halen voor dit nieuwe eten…).

Wij lopen samen naar buiten en staan nog even nieuwe en oudere woorden uit te wisselen, wanneer jij mij opnieuw en de derde keer passeert. Jouw auto staat naast de mijne, wat ik natuurlijk niet kan weten, omdat we elkaar nog niet zolang kennen en je gaat je kar terugzetten nadat je je boodschappen in je koffer hebt geladen. Ik zeg het je, dat wat we altijd zeggen, wanneer we iemand de derde keer tegenkomen, dat ik jou op een pintje zal trakteren. En jij zegt onmiddellijk, zonder te twijfelen, zonder er één seconde over te moeten nadenken dat jij mij dan absoluut ook op een pintje zal trakteren.

We kennen elkaar niet en jij bent bijna tachtig en misschien zal één van je kinderen of kleinkinderen dit verhaal lezen en het heel toevallig tegen jou vertellen en jij zal hun dan zeggen dat jij degene bent die mij een pintje beloofd heeft. En zo wordt een gewone ochtend, zonder maquillage en nog roze van de slaap, GOUD. Dankjewel. – Lieve dames, Bing&Ella belooft jullie een gouden winter. We beloven dat het jullie goed zal gaan, we beloven dat we jullie zullen koesteren, we beloven jullie goud in de bladeren aan de bomen, we beloven jullie de zon met schittering te zullen kleuren. Beloven jullie ons te zullen kijken, verwonderd te zullen zijn en te zullen genieten van elk gouden moment.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.