Ik durf bijna geen jaar terugkijken. Ik weet dat er absoluut weer een paar grijze hersencellen op de bodem van een glas of in het vat der ouderdom beland zijn. Toch meen ik mij binnen deze stroom van intellectuele verbindingen heel duidelijk te herinneren, dat ik vorig jaar, deze tijd, quasi net hetzelfde geschreven heb. Met identiek dezelfde voornemens eraan verbonden.
Ik ben er dus niet op vooruit gegaan. Of eigenlijk wel. Ik ga een paar dingen doen die gek zijn, die een droom verwezenlijken. Ik ga het jullie ook vertellen. Maar nu nog niet. Spoedig. Wat kerstvoorbereidende acties betreft, zit ik echter weer in identiek hetzelfde schuitje. We zijn twee weken vóór kerst. En ik heb nog niets. Nada. Noppens. Geen enkel kado. Of jawel, toch, ik heb er TWEE. Twee echter, die niet nodig waren. Waarvoor ik geen ‘naamkaartje’ getrokken heb. Twee waar ik meer dan een maand geleden, tegenaan gelopen ben. En die ik gewoon vond moeten zijn. Die heb ik dus. En wat ik moet hebben, heb ik nog niet.
Krijg ik net ook nog een ‘app’ van een vriendin, die zegt dat mijn schrijfsel haar in herinnering brengt dat ze net als ik evenmin reeds geschenken heeft, maar dat ze ook nog geen enkele voorbereiding heeft gemaakt voor het diner op kerstavond dat bij haar doorgaat. O god. Inderdaad. Kerstavond en Kerstdag mag ik iedereen ontvangen. We hebben een beurtrol. En dit jaar is het mijn beurt. Ik heb ook nog niets. Nada. Maar ik heb wel een schitterende schoonzus. Die dit nu leest. Hopelijk. We aperitieven in de keuken. En veel handen maken licht werk. Dus zogauw ik de kado’s heb, komt de rest wel in orde.
Maar ik heb dus nog geen geschenken. Nog niet. Maar dat komt wel. Moet wel. Ik ben de queen van de last minutes. En zo hebben Erik en ik gisteren -en deze nacht- nog de meest schitterende kerstpop in elkaar geknutseld. Vier handen maken licht werk. Goed op elkaar afgestemde handen maken licht werk. Op zo’n avonden leer je elkaar ook goed kennen. En is het goed dat je elkaar al lang kent. Ik zou ondertussen toch moeten weten dat ik niet alles beter weet. Dat Erik de man van de constructie is. Dat ik dan degene ben die de touwtjes door de ogen van de kerstballen moet steken. Erik ziet het oog niet meer. Zonder bril. En die lag thuis. En zo werken we zij aan zij. En toveren we de meest betoverende kerstetalage.
En vallen we om 01.30 uur doodmoe maar voldaan. Dat laatste zegt de standaard zegswijze toch. In slaap. De wekker staat om 06.00 uur. Ik was en kleed me aan. Vervul alle ochtendlijke geplogenheden en steek dan vlak voor ik vertrek nog een doosje Nespresso pads en een flesje melk in mijn handtas. Dit had ik beloofd aan Rita, mijn buurvrouw. Omdat haar levering nog niet toegekomen was. En omdat ik ’s morgens toch wel heel geregeld, bij haar, een babbel en tas koffie ga nuttigen. Zegt Erik mijn handelingen beschouwend : ‘Als jouw handtas eens zou kunnen babbelen. Wat zou ze dan allemaal vertellen? Wat steek jij er allemaal in? Vandaag koffie. Melk. Vorige zaterdag. Champagne. Gekoeld. Glazen.’ Inderdaad. Mijn handtas leeft. Ademt. En ik weet zeker. Die van jullie ook.
Ik wens jullie een handtas vol kerst. Vol liefde en genegenheid. Vol koffie en champagne. Vol zakdoeken. Met tranen van herinneringen. Van vreugde. Vol kattebellen en scoubidoe. Van de kinderen. Vol leven. Veel liefs. Annick